Staatssecretaris Snel van Financiën heeft antwoord gegeven op Kamervragen van het Tweede Kamerlid Omtzigt over dubbele heffing over pensioenen van grensarbeiders uit België.
Artikel 18 van het belastingverdrag met België wijst het heffingsrecht over in privaatrechtelijke dienstbetrekking opgebouwde pensioenen in beginsel toe aan de woonstaat van de belastingplichtige, maar deze inkomensbestanddelen mogen ook in de bronstaat worden belast als aan drie voorwaarden wordt voldaan.
Een van die voorwaarden is dat het pensioen in de woonstaat "onvoldoende" wordt of kan worden belast. Daarvan is sprake als het pensioen in de woonstaat niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomen uit niet zelfstandige arbeid, of het brutobedrag van het pensioen voor minder dan 90%, in de belastingheffing wordt betrokken.
De Belgische belastingrechter heeft onlangs in verschillende zaken beslist dat België naar zijn nationale recht het uit Nederland afkomstige pensioen niet (geheel) in de heffing kan betrekken. Op basis van deze jurisprudentie kan worden verdedigd dat België pensioenen uit Nederland onvoldoende in de heffing kan betrekken en dat het heffingsrecht daardoor naar Nederland verschuift.
In elk geval is volgens de staatssecretaris hierdoor onduidelijk geworden of uit Nederland afkomstige pensioenen in België voldoende belast kunnen en zullen worden, waardoor niet zonder meer een vrijstelling voor de loonbelasting kan worden gegeven. De mogelijkheid van dubbele niet-heffing is voor de Belastingdienst aanleiding geweest om ongeveer 1.300 inwoners van België te berichten dat de vrijstelling van loonbelasting met ingang van 1 januari 2018 vervalt.
Het effectueren van het heffingsrecht door Nederland kan leiden tot dubbele belastingheffing voor inwoners van België die een pensioen uit Nederland ontvangen als België deze pensioenen ook in de heffing betrekt. Deze situatie vindt de staatssecretaris onwenselijk.
Er vindt op korte termijn een overleg plaats tussen de Nederlandse en de Belgische bevoegde autoriteiten om te komen tot een passende oplossing. Voor situaties waarin het brutobedrag van de uitkeringen in een kalenderjaar € 25.000 of lager is, geldt overigens op grond van het belastingverdrag een exclusieve woonstaatheffing en doet deze problematiek zich niet voor.
Pensioenen opgebouwd vóór 1 januari 2004
Verder werd bij de Kamervragen de volgende vraag gesteld:
Heeft de Nederlandse Belastingdienst alleen heffingsrecht over de Nederlandse pensioenen die geheel zijn opgebouwd voor 1 januari 2004, over het deel van het Nederlandse pensioen dat is opgebouwd voor 1 januari 2004 of over alle pensioenen van meer dan € 25.000 die vanuit Nederland worden ontvangen?
Antwoord:
Als het uit Nederland afkomstige pensioen in België onvoldoende kan worden belast en ook aan de overige voorwaarden voor bronstaatheffing wordt voldaan, heeft Nederland in beginsel het heffingsrecht over het hele pensioen dat afkomstig is uit Nederland. Er is dus geen sprake van een splitsing afhankelijk van het moment van opbouw.
Bronnen: futd.nl en rijksoverheid.nl